Zorgfases

Elk kind moet zoveel mogelijk profiteren van ons onderwijsaanbod. Ons zorgbeleid is hierop afgesteld. We gaan hierbij uit van een aantal vragen:

  • Hoe bevorderen we het welbevinden, de motivatie, de leerprestaties, de sociale competenties en het schoolplezier van onze kinderen?
  • Hoe bereiken we schoolsucces voor alle kinderen op onze school?
  • Hoe realiseren we dat onze kinderen zich zoveel mogelijk ontwikkelen naargelang hun capaciteiten en talenten?

Als school stellen we de onderwijsbehoeften van onze kinderen dus centraal. We gaan steeds uit van de vraag: ‘Wat heeft dit kind nodig om zo goed mogelijk de doelen te bereiken die wij nastreven?’ En dit betekent automatisch dat de onderwijsbehoeften per leerling kunnen verschillen. En ook de doelen die we nastreven zijn niet per definitie voor iedereen hetzelfde.

Het zorgbeleid op onze school is gebaseerd op de bovenstaande vragen, met als kernwoord: onderwijsbehoeften. De klasleerkracht is de spil van de zorg, maar staat hierin niet alleen. Er is een voortdurende wisselwerking tussen leerkracht, collega’s, ouders, directie, zorgcoördinator, CLB, externe hulpverleners …

Wij werken in onze zorg met vier fasen. Alles begint met de basiszorg die we standaard voorzien voor iedereen. Die zorg wordt in de volgende fasen indien nodig steeds verfijnd en steeds meer aangepast aan de specifieke zorgnoden van de individuele leerling.

  • Fase 0: Brede basiszorg

Deze zorg kan je vergelijken met de gewone dagelijkse zorg van ouders voor hun kinderen. Zoals een ouder voor zijn kinderen zorgt, zo zorgt een leerkracht voor zijn leerlingen. De basiszorg is de zorg die voorzien wordt voor alle leerlingen in de klas.

De leerkracht is dan ook de spilfiguur binnen deze zorg.

De school stimuleert alle leerlingen en tracht problemen te voorkomen door een krachtige leeromgeving te bieden. De leerkracht doet een onderwijsaanbod dat van bij de start tegemoet komt aan de diverse noden, achtergronden en interesses van de leerlingen. De leerkracht observeert, differentieert, evalueert en remedieert.

Hoe beter de brede basiszorg uitgebouwd wordt, hoe meer kans dat er in die brede basiszorg wordt tegemoet gekomen aan de onderwijs -en opvoedingsbehoeften van de leerlingen.

  • Fase 1: Verhoogde zorg

Wanneer de zorgbrede aanpak zoals hierboven toegelicht niet volstaat, wanneer de leerkracht een specifieke zorgvraag heeft of wanneer een leerling specifieke hulp nodig heeft, wordt dit door de klasleerkracht besproken met de zorgcoördinator. Al naargelang de vraag en het probleem kunnen ook de directie en het CLB bij dit overleg betrokken worden. De ouders worden op de hoogte gebracht en indien mogelijk en nodig betrokken bij het overleg.

De school voorziet extra zorg onder de vorm van specifieke maatregelen voor verschillende gebieden. Dit kan dus zowel voor lezen zijn als voor rekenen of spelling. De leerlingen krijgen extra maatregelen en hulpmiddelen om het gemeenschappelijk curriculum te kunnen volgen. De klasleerkracht voert deze verhoogde zorg uit in de klas. Ook op socio-emotioneel gebied kunnen indien nodig zorgmaatregelen worden getroffen.

  • Fase 2: Uitbreiding van zorg

Voor een aantal leerlingen volstaat de aangeboden zorg in fasen 0 en 1 niet. Voor hen moeten we de zorg nog uitbreiden. In deze fase is de schoolinterne expertise meestal ontoereikend om de leerling verder te helpen in zijn ontwikkeling.

Het CLB en/of andere externen worden ingeschakeld en na overleg met ouders wordt bepaald welke stappen er verder kunnen gezet worden. De leerling wordt dan nog intensiever begeleid binnen de draagkracht van de werking van de school. Ouders worden van specifieke maatregelen steeds op de hoogte gebracht.

Soms zijn de problemen van die aard dat leerlingen het gewone leerprogramma nog moeilijk kunnen volgen zonder aangepaste extra begeleiding. In dat geval wordt beroep gedaan op het ondersteuningsnetwerk. Dit netwerk stelt gespecialiseerde leerkrachten uit scholen voor bijzonder onderwijs ter beschikking voor het ondersteunen van die leerlingen én voor het ondersteunen van de leerkracht. Deze ondersteuning kan nooit zomaar ingeroepen worden door onze school. Hiervoor is overleg nodig met het CLB, dat bij akkoord een ‘gemotiveerd verslag’ opmaakt. In dit verslag staat een omschrijving van de specifieke behoeften en de nodige begeleiding.  Zonder dit verslag kan de extra-ondersteuning niet worden opgestart. Ook de ouders worden bij het overleg hierover betrokken. Via het menu ‘zorg’ bovenaan vindt u onder de titel ‘ondersteuning’ meer uitleg hierover.

  • Fase 3: IAC (lndividueel Aangepast Curriculum)

Als het gewone leerprogramma niet mogelijk is, kan een individueel aangepast leerprogramma opgesteld worden. De specifieke onderwijsbehoeften van de leerling en de afspraken over de nodige begeleiding worden dan door het CLB opgenomen in een verslag voor toegang tot een individueel aangepast curriculum (IAC, een aparte leerlijn) in het gewoon onderwijs of een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijs. Ouders, CLB, school en eventueel externe hulpverleners gaan hierbij rond de tafel zitten, zodat gefundeerd kan worden beslist

Leerlingen in deze fase maken dikwijls de overstap naar een school van het buitengewoon onderwijs die beter kan inspelen op de specifieke behoeften van het kind. Daar werkt men met een zoveel mogelijk op maat gemaakte individuele leerlijn en is er meer en ander personeel om het kind zo goed mogelijk te begeleiden. Heel soms wordt er voor geopteerd om het kind binnen het gewone onderwijs een individueel aangepast curriculum aan te bieden. Het spreekt echter vanzelf dat het gewone onderwijs niet op dezelfde wijze is uitgebouwd als het buitengewone onderwijs en daarom niet zonder meer op dezelfde wijze kan werken.

Zorg binnen fase 3 kan nooit alleen door de school of door de ouders beslist worden. Hierbij moét het CLB betrokken worden.  Deze zorg kan en mag bovendien enkel en alleen opgestart worden als de voorgaande stappen zijn doorlopen en er hierbij geen of te weinig resultaat werd geboekt.

Bovenstaande fasen zijn niet altijd strikt te scheiden. Bij het voorzien van verhoogde zorg voor een leerling, wordt intussen de brede basiszorg immers verder gezet. Omgekeerd kan een aanpak die wordt uitgewerkt voor een specifieke leerling tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften van andere leerlingen en zo een plaats krijgen binnen de brede basiszorg of de fase van verhoogde zorg.